Eilandschat, Robbert Bloemendaal
Eindelijk een wandeling door Coolhaveneiland zonder een somber wolkendek boven het hoofd. De winter loopt langzaam ten einde en dat is goed voelbaar. Vandaag ontmoet ik Robbert Bloemendaal in een nog fris maar zonovergoten straat van ons geliefde eiland. Enthousiast wijst hij naar een bakstenen muur aan het einde van de Oostkousdijk, op de kop van de Havenstraat: “Deze muur zou toch veel aantrekkelijker kunnen?” Ik knik instemmend, zoals collega’s onder elkaar dat doen. Robbert studeerde namelijk, net als ik, kunstgeschiedenis. Inmiddels werkt hij alweer ruim 20 jaar als tekstschrijver, beleidscoach en communicatieadviseur. Dat neemt niet weg dat hij nog altijd oog voor schoonheid heeft. En hij kan zich storen als dingen onnodig weinig liefde en aandacht krijgen. Kortgeleden diende hij een voorstel in bij de gemeente om deze muren aan te pakken: “iets van een mooie muurschildering of een ander soort decoratie. In ieder geval iets wat deze plek energie geeft, het beeld op deze straat aantrekkelijker maakt als je vanaf de Rechter Maasoever deze straat in kijkt. Daarmee zou deze straat toch enorm opknappen?”
Robbert ziet veel potentie in Coolhaveneiland, maar vindt ook dat er echt nog wel wat te winnen valt. Hij woont inmiddels alweer 24 jaar in deze buurt en heeft ook op verschillende locaties gewoond. Op de achtergrond – zo vertrouwt hij me toe – heeft hij aan diverse initiatieven in de wijk meegewerkt. Hij stond samen met buurtbewoners Monica Swanson en Ellen Stokman zelfs aan de wieg van de Schat van Schoonderloo, “Ik treed niet graag op de voorgrond. Als de dingen maar écht gebeuren. Ik zet graag mijn tanden in een stevig project, geen woorden maar daden zullen we maar zeggen.” Vanuit zijn werk weet hij als geen ander hoe je officiële instanties moet benaderen en overtuigen. Mensen als Robbert heb je dus gewoon heel hard nodig in een wijk.
Robbert en ik raken in gesprek over de architectuurgeschiedenis van deze wijk en lopen langs plekjes waar hij dan weer een boom, dan weer een paar gevels en dan weer een plantsoentje voor elkaar heeft gebokst. Zijn enthousiasme voor de historie en schoonheid van deze wijk werkt aanstekelijk. “Ik wil heel graag dat deze mooie, kleurrijke wijk een wat beter aanzien krijgt. Dat verdient het gewoon. Daar zet ik me natuurlijk graag voor in.” Kijk, dat willen we graag horen.
Hij vertelt me over zijn woning aan de Havenstraat: “Men denkt altijd dat dit woningen uit het begin van de 20e eeuw zijn, maar niets is minder waar. Als je binnen bent zie je al snel aan de details dat dit panden zijn die al begin 18e eeuw gebouwd zijn.” Ik word nieuwsgierig en dus laat Robbert me zijn woning zien. En weer zie ik een verrassend nieuw gezicht op Coolhaveneiland; van de opbouw van het huis tot en met de prachtige tuin aan de achterkant. Daarnaast heeft hij een bijzondere collectie schilderijen van een onbekende en inmiddels overleden Rotterdamse kunstenaar, Rob Post. Kleurrijk, eigenzinnig en intelligent werk dat ik nog nooit eerder zag. “Mocht iemand ooit interesse krijgen in dit bijzondere werk; ik bezit ongeveer 60 tot 70 % van het werk van Post. Ik heb ruim 50 schilderijen en beelden van hem. Het is zo jammer dat deze man nooit de erkenning kreeg die hij verdiende.”
We gaan terug naar buiten en lopen nog even naar de Schat van Schoonderloo. Robbert vertelt me hoe hij rond het jaar 2000 met een aantal mensen in de wijk, en niet te vergeten de deelraad zelf, dit prachtige stukje binnentuin redde uit de handen van projectontwikkelaars: “de plannen waren al getekend, de bestektekeningen lagen al klaar. Maar door een vormfout in de procedure moest de deelraad zich er nog een keer over uitspreken. Toen hebben wij onze tanden erin gezet. En met succes, want nu is het een geliefd buurtpark. Dezer dagen, zeker met alle beperkingen rondom Corona, zie je dat mensen het zo enorm waarderen dat er zo’n plekje in hun wijk is.”
Bij de Oostkousdijk nemen we weer afscheid van elkaar: “bedankt Robbert, ik vond het een ontzettend leuke wandeling”. Een zonnige glimlach blijft achter in mijn hoofd. Met elk gesprek dat ik de laatste maanden heb gevoerd met buurtbewoners, ontdek ik telkens, op elke vierkante meter, weer verassende dingen. De Franse filosoof Walter Benjamin wandelde, filosofeerde en schreef zo over elke vierkante meter van zijn geliefde Parijs; hij noemde zichzelf ‘flaneur’. Ik denk dat ik dat ook wil worden: stadsflaneur van Rotterdam. Ik zou er met gemak mijn dagen mee kunnen vullen.