Eilandschat, Hajar Babat
Het is een druilerige woensdagmiddag. In de hal van Gebouw De Kroon (Schiemond)ontmoet ik de energieke Hajar Babat. Via een vriendin, die ook in Coolhaveneiland woont, werd ik getipt over deze 24-jarige jongedame: “Als je nou iemand moet spreken in de wijk is het wel deze meervoudig Nederlands Kampioen Taekwondo” zei ze mij. Daar was geen woord van gelogen. Binnen 5 minuten is het alsof de zon is gaan schijnen in mijn kantoor, terwijl de regendruppels buiten door miezeren.
Hajar ze heeft een soort oer-Hollandse nuchterheid met een frisse sprankeling. “Ik woon
samen met mijn moeder en mijn broertje, al mijn hele leven, in Coolhaven. Mijn oudere
broer is inmiddels al getrouwd en het huis uit en mijn andere broer woont op zichzelf. Mijn vader overleed helaas toen ik nog jong was, en dus stond mijn moeder er alleen voor.” Dat is voor niemand eenvoudig, vertelt ze me, maar voor een Marokkaans gezin zijn de uitdagingen soms net iets complexer. Bam! Ze valt maar meteen met de deur in huis.
Sport is voor Hajar de rode draad in haar leven. Haar moeder – die ooit ook niet onverdienstelijk sportte – heeft haar dochter daarin altijd gestimuleerd, vertelt ze trots. Ze was 4 toen ze door haar vader, samen met haar broers, mee naar Taekwondo mocht. Eigenlijk mocht ze pas vanaf haar 5 e meedoen, maar – zo zei de leraar – als ze zich rustig zou gedragen, mocht ze het proberen. Ze was duidelijk op haar plek. Inmiddels is ze viervoudig Nederlands kampioen, en dat zie ik haar rustig nog een paar keer over doen. “Alleen mag ik nu door Corona maar 4 keer per week trainen, in plaats van 10 keer zoals ik gewend ben”. Mijn mond valt open, maar ze merkt het gelukkig niet. Het is ook geen uitsloverij bij deze jonge vrouw. Ze babbelt gewoon vrolijk door, maar het is nooit zonder inhoud.
Sport is niet het enige waar Hajar voor leeft. Je kunt wel stellen dat ze eigenlijk alles vol passie bespreekt: de problemen rondom jongeren in de wijk, haar kijk op armoede, drugs en criminaliteit en Marokkaanse gezinnen, maar ook alle kansen die ze om zich heen ziet en die onbenut blijven.
In 2017 studeerde ze al af van de studie ‘Integrale Veiligheid’ aan de InHolland Hogeschool. De afgelopen drie jaar werkte ze hard, ook om haar moeder bij te kunnen staan. “En studeren is duur! Ik wilde doorstuderen, maar besloot eerst wat werkervaring op te doen en wat geld te sparen. Het werken viel me eigenlijk best wel tegen om eerlijk te zijn. Ik had weinig geluk met mijn werkgevers”. Haar rol als jongerenwerker bij WMO Radar bracht haar niet wat ze ervan verwachtte. Daarna werkte ze voor een adviesbureau onder de rook van Rotterdam waar ze onverhuld werd geconfronteerd met racisme op de werkvloer. Ik begrijp heel goed dat een jonge vrouw met zoveel energie en potentie haar talenten liever ergens anders naartoe richt. Toch spreekt ze geen minuut op een negatieve toon: “het is niet mooi, maar het is wat het is” en haalt haar schouders op.
Vanaf het begin van de Corona periode zat ze opeens thuis en werd dat het moment dat ze besloot door te studeren. “Stil zitten is echt niets voor mij” zegt ze opgewekt. “Of ik train, of ik studeer, of ik ga voetballen bij het Multiplein”. Ze studeert nu Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit.
Als ik haar ten slotte vraag naar haar visie op de wijk, is ze heel duidelijk: “ik zie waanzinnig veel talent bij jonge mensen, maar ook een gebrek aan perspectief. Al jaren loop ik rond met het idee om een ‘Delfshaven Got Talent’ te organiseren waarin jongeren in de wijken de competitie met elkaar aangaan. Of ze nu goed kunnen dansen of zingen of hoela-hoop-en, wat maakt het uit. Volgens mij zou dat heel goed zichtbaar maken wat een leuke jongeren hier eigenlijk wonen. En die jongeren zou het ook een goeie impuls kunnen geven om hun leven een andere wending te geven”. “Zou je je daar zelf ook voor willen inzetten?” vraag ik haar. Er verschijnt een brede glimlach op haar gezicht: “Maar al te graag! Ik wil van alles doen: organiseren, sporten met jongeren, you name it!” Ik vind het een prachtige belofte om mee af te sluiten. We nemen afscheid van elkaar en ik weet één ding zeker: Hajar Babat, dat is een parel die je moet koesteren.