Straatnaam: Looiershof
De naam van het Looiershof komt voor uit het looien van huiden, een essentieel gedeelte in het leerbewerkingsproces. De naam is gekozen vanwege de vroegere vestiging van Kaufmann’s huidenhandel die opereerde vanuit deze locatie.
Looien of leerlooien is een werkwijze om huiden van dieren leer te maken en geschikt voor kledij. Door het looien worden de eiwitten in de huid onoplosbaar gemaakt. Leerlooien staat bekend als een smerig werkje dat veel stank veroorzaakt.
De enige fysieke herinnering die we over hebben aan Kaufmann’s huidenhandel is de voorgevel van het Looiershof waar de naam van het bedrijf nog rondhangt tot op de dag van vandaag, deze voorgevel stamt uit 1910. Het bedrijf en gebouw werden neergezet door Carl Kauffman. De ondermening werd in 1900 opgezet als filiaal van de firma S.G. Kaufmann maar werd later in 1916 omgedoopt tot Kaufmann’s huidenhandel N.V. Kaufmann speelde een belangrijke rol in de Joodse gemeenschap en was bestuurslid van het Israelitisch Weeshuis. De hele familie is goed bekend met Delfshaven, niet alleen heeft Carl op drie verschillende Rotterdamse adressen gewoond (Ruigeplaatweg 41, Mathenesserlaan 167 en Heemraadsingel 149) maar zijn zoon Hans heeft ook op Heemradsingel 149 en 83 gewoond. Carl Kauffman was waarschijnlijk de belangrijkste man in de Nederlandse leerlooierij, na zijn dood in 1938 werd er veel aandacht besteed aan zijn begrafenis en de Lederfaabrikant L.S. Gompen plaatste een rouwadvertentie in het weekblad “De Nederlandsche Lederindustrie”.
Eilanders vandaag herinneren Kauffman’s huidenhandel waarschijnlijk het best aan de stank die er rondhing toen het nog operatief was. Vooral in de zomer was het een tergende opdracht om langs de vestiging te lopen wanneer de huiden gekeerd werden en met pekelzout bestrooid werden. Niemand klaagde echter omdat de looierij veel werk verleende en heel sociaal en trouw was aan haar werknemers.